Tagarchief: Oostvaardersplassen

Paasbrood met blauwschimmelkaas

(S)
Wie de wilde kuddes op de steppes van de Oostvaardersplassen echt wil zien, moet de trein nemen. De reiziger tussen Almere en Lelystad wordt getrakteerd op weidse vergezichten met grazende heckrunderen, konikpaarden en edelherten. Zegt Wicher, die het tripje dagelijks maakt.

De wandelaar is veroordeeld tot het pad aan de ‘verkeerde’ kant van het spoor. Het gebied waar de kuddes grazen is verboden terrein, geen pottenkijkers toegestaan.

DSC01336Onze verwachtingen voor de 18 kilometer van Almere naar Lelystad waren dan ook niet al te hoog gespannen. Een vergissing, zo bleek. Het bos aan deze kant van de spoordijk is jong, maar erg mooi, in alle tinten groen, ook al hangt er nog geen blaadje aan de bomen.

En zeg nou zelf, hoe vaak tref je als wandelaar zo’n mooi, zacht, mosovergroeid tweezittertje in de zon? Doorlopen was geen optie, ook al waren we nog maar net op weg. Ons paasbrood met blauwschimmelkaas smaakte extra lekker.

En met de rest kwam het daarna ook helemaal goed. We hebben ze gezien, hoor, de heckrundreren en konikpaarden; zelfs een paar edelherten met machtige geweien die beschutting zochten in het kreupelhout vlak langs de weg.DSC01404

Maar toen was het al paaszondag en wij op de terugweg over de dijk langs het IJsselmeer: 19 kilometer over een fietspad van betonplaten. Met bepakking. Prachtig moeraslandschap, maar oef, dat doet pijn aan de voetjes.

De koudste pasen sinds 1964, horen we later op het nieuws. Kortom, we nemen de training serieus.

(K)oud nieuw land

(W)
Sinds de ingang van de nieuwe dienstregeling rijd ik er dagelijks met de trein langs: de Oostvaardersplassen.
image
Het gebied lijkt wel een woestijn, een steppe. Zeker nu, met dat koude, droge weer. Kilometers ver kijk je uit over het vlakke, ruige land dat enkel wordt bewoond door grote grazers. Het ligt tussen Almere en Lelystad, was oorspronkelijk bedacht als industrieterrein, maar is uitgegroeid tot een uniek natuurreservaat dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer. In 1959 was dit nog de bodem van de Zuiderzee, pas sinds de droogmaking in 1968 gereedkwam kunnen we het land noemen.

Zou het niet geweldig zijn om dwars door dit gebied te wandelen? Ik zie ons er al lopen. Helaas, alleen de bossen langs de rand van het reservaat zijn voor publiek toegankelijk. We besluiten om met pasen een rondje eromheen te lopen. Van Almere naar Lelystad langs de spoorkant en weer terug over de dijk langs het IJsselmeer. Dan lopen we door de polder die we tijdens het Zuiderzeepad niet betreden. Dat pad gaat tenslotte over het oude land, langs de randen van de oude Zuiderzee.

500vc_ex_leg_copy
RACM & TNO. Ontwikkeld voor de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie http://www.noaa.nl

Dat betekent overigens niet dat de nieuwe polder geen geschiedenis heeft. Almere is een nieuwe stad, maar heeft een oude naam. In de Middeleeuwen werd het water dat later Zuiderzee zou heten Aelmere genoemd. Ook Flevoland en Flevomeer zijn oude namen. De Romeinen noemden de Zuiderzee Lacus Flevum. In het meer lag het eiland Flevo. Het nieuwe land heeft dus een oude bodem.

Redenen genoeg dus om de wandeling te maken. En de kampeeruitrusting gaat mee. Het lijf moet tenslotte weer even wennen aan het gewicht van een volle rugzak.

We bellen met de camping in Lelystad om ervan verzekerd te zijn dat hij, zo vroeg in het seizoen, open is.
‘Ja hoor, zelfs een dag eerder dan op de website staat,’ zegt de eigenaar. ‘Als je een kacheltje en handschoenen meeneemt gaat het best.’
‘Is het veld niet drassig?’ Vragen we.
‘Nee hoor. Kom je met een caravan of met een camper?’
‘Met een tentje.’
‘Oh, echte sportievelingen dus. Zijn jullie van die doorgewinterde kampeerders?’
Dat kunnen we beamen. We hangen op en kijken elkaar lachend aan. ‘Die gelooft nooit dat we komen!’

Doorgewinterd moet je dit jaar met pasen wel zijn. Het zal een frisse wandeling en een koel kamp worden. Maar thuisblijven? Dat dachten we toch niet.